Zondags ging ik bij je langs,
met bloemen en verhalen
Andre Rieu speelde een wals
jij zweeg in alle talen.
De woorden waren zoekgeraakt
je keek met lege ogen
‘k heb je gezicht zacht aangeraakt
je leek zo weggevlogen.
Naar waar de vogels wonen,
de witte bomen bloeien,
Daar waar de avondzon
de oranje kers laat gloeien,
daar woont mijn moeder nu.
Ik las een zin uit een gedicht
over de engel en de troost
die glimp van licht op je gezicht
maakte me sprakeloos.
Zo samen in aanwezigheid
er hoeft niets te gebeuren
Zijn, terwijl de tijd verglijdt
de wolken traag verkleuren.
Daar waar de vogels wonen,
de witte bomen bloeien,
Daar waar de avondzon
de oranje kers laat gloeien,
daar woont mijn moeder nu.
Geen oude koeien uit de sloot,
geen ruzies, geen verwijten.
Jouw moeder ging al heel jong dood
dat wilde maar niet slijten.
De wereld bleef een angstig oord
ondanks je strijdlust en je moed.
Je hoopte op dat ene woord
Je bent al goed.
Een gieter tranen sprenkel ik
over het nieuwe leven,
jouw naam in gouden letters
in de groene steen geschreven.
Moge je nu geborgen zijn
en veilig, zonder angsten
Verlost van al je duisternis
waar liefde en waar licht is.